Van Hué naar het zinderende Zuiden - Reisverslag uit Amersfoort, Nederland van Babette - WaarBenJij.nu Van Hué naar het zinderende Zuiden - Reisverslag uit Amersfoort, Nederland van Babette - WaarBenJij.nu

Van Hué naar het zinderende Zuiden

Door: babettetravels

Blijf op de hoogte en volg Babette

31 Juli 2014 | Nederland, Amersfoort

Van Hué naar het zinderende Zuiden
31 July 2014 at 06:33

"Vergeet alles wat je denkt te weten over vakanties. Als je nog nooit naar een moeilijk land bent geweest: vakantie in een moeilijk land is op geen enkele manier te vergelijken met een vakantie in een makkelijk land. Vakantie vieren in een makkelijk land doe je om uit te rusten, in een moeilijk land om je in te spannen [...]. Vergeet niet, als wij oud zijn zitten wij aan het leukste tafeltje in het bejaardentehuis." Aldus Jelle Brandt Corstius in 'Universele reisgids voor moeilijke landen'.

Van Vietnam naar Laos, de 4000 eilanden. Si Phan Don. Rijstvelden, buffels, huisjes op palen aan het water en hangmatten. Om te luieren. Want behalve luieren, fietsen, kayakken, tuben, irrayawadi dolfijnen, lezen, drugs gebruiken (verboden in Laos), eten, drinken, kakkerlakken spotten en last but not least: schitterende zonsondergangen zien, is er niet veel te doen. Als je daar bent is het de bedoeling dat je: A. Eén van de bovenstaande activiteiten kiest of B. luiert.

Ik wil op mijn gat zitten, liggen, lezen, en de zonsondergang zien. Dat is alles. Ik heb mijn activiteitenprogramma beperkt tot een halve dag fietsen, de schitterende watervallen op buureiland Don Khon zien en vervolgens onderweg in de frisse buitenlucht douchen (lees: regen en zwaar onweer). Daarnaast lees ik een boek en zie ik een formidabele zonsondergang ondanks de regen. Als dat geen leuke activiteiten zijn dan weet ik het ook niet. Onderweg kom ik aardig wat katten tegen. Een lokale Aussie op Don Det vertelt mij dat dit wel eens anders is geweest. Toen de Vietnamezen hun intrede deden op Don Det, slonk het aantal katten plotseling drastisch. De Don Detters hadden werkelijk geen idee waar dat door kwam. Was het ziekte? Werden ze door de slangen gegrepen die op het eiland rondslopen? Toen de wilde katten 'op' waren, verdwenen ook de huiskatten als sneeuw voor de zon. Het verhaal vertelt dan weer niet hoe men er achter kwam. Hoogstwaarschijnlijk werd er, zoals in ieder dorp, gekletst en gepost. Waarna het uiteindelijk bekend werd dat de Vietnamezen de katten gebruikten voor hun haute quisine. Tegenwoordig zijn er weer genoeg katten op het eiland om te knuffelen en muizen te vangen. Kortom, mee te doen aan de voedselketen in de natuur van Don Det.

Twee nachten in plaats van drie zijn genoeg voor mij. Het reizen kriebelt weer. Ik boek een busticket naar Phnom Penh met een ondefinieerbare maatschappij ("gegarandeerd 12 uur mevrouw"). Overigens zijn veel busmaatschappijen ondefinieerbaar in Azië. De buurman, vriend of familielid zal maar net een maatschappij hebben. Dan wil je die als reisorganisator toch helpen, of maak je een goeie deal. Acht uur in de ochtend vertrekt de bus. Eerst nog een bootje naar het vaste land zien te ritselen. Dat lukt. Om acht uur vertrekt de boot. Dus. Met mij wachten er gelukkig nog een vijftigtal andere toeristen. En die moeten allemaal met dezelfde boot en bus mee. Bij aankomst aan de andere kant wacht er al een mannetje (zoals Jelle Brandt Corstius dat zo mooi omschrijft in zijn 'Universele reisgids voor moeilijke landen') die de mensen voor Siem Reap en Phnom Penh opsplitst. Hij maant ons vervolgens nog even ergens een half uurtje bij een winkeltje te zitten. Weer een ander mannetje loodst ons naar de volgende wachtruimte. Hé, wat grappig, daar zitten ook de mensen die naar Siem Reap moeten weer! Het grote wachten is begonnen. Na weer een half uur brengen we bij wéér een ander mannetje onze paspoorten + 30 dollar voor het visum voor Cambodja. Little dodgy, volgens onze Britse vrienden. Toch doet iedereen het, want garantie is er niet dat de bus op je wacht bij de grens wanneer je het visum zelf regelt. Met dezelfde groep klimmen we in minibussen naar de grens tussen Laos en Cambodja. We zitten op en onder elkaar.
Vlak voor de grens lopen we met onze eigen bagage zelfstandig de grens over, en worden nog even gethermometerd of we geen koorts (lees: malaria of een andere enge infectieziekte) hebben. 35.8 in een buitentemperatuur van 40 graden. De airco werkt goed in de minibus.

Opnieuw (of eigenlijk nog steeds) begint het grote wachten. De mannetjes zijn op dit moment bezig met onze visa te regelen. Dit duurt minstens een uur. Het is druk bij de grens. Niemand weet wanneer, waar en of de bus überhaupt komt vandaag. Er staat een bus. Eentje waar nog druk aan geknutseld wordt. Hm. Ik duik mijn boek in en zet mijn muziekje op. Ben even out of office. Ondertussen is het alweer één uur wanneer één van de mannetjes ons komt melden dat het hoog tijd is dat we onze bagage pakken en deze in de gereedstaande bus mikken. Het lijkt erop dat we gaan. Dit blijkt goed gegokt. De mannetjes hebben haast. Teveel tijd verloren met ons als toeristen. De bus zit lekker vol met zowel Siem Reap als Phnom Penh-gangers. Halverwege, in Kompong Chang om precies te zijn, worden de Siem Reap gangers eruit gemikt en rijden we verder. Het wordt donkerder en donkerder. Ondertussen geheel in het donker rijden we in onweer en harde regen over onverharde modderwegen met kuilen en flinke meren. Gelukkig kunnen we niet zien waar en hoe we rijden, want af en toe gaan we volgens mij langs de kant van het water, over lastige bruggen en /of diepe afgronden. Ik besluit deze reis wederom mijn ogen dicht te doen en te proberen om te slapen. Ik zweer dat ik na Cambodja niet meer zo'n lange busreis maak door Azië. Vier uur later dan gepland komen we om twaalf uur 's avonds aan in Phnom Penh. Buiten de stad (is meer regel dan uitzondering) zodat de tuk tuk drivers ook nog wat verdienen. De tuktuk chauffeur lacht me uit om het feit dat ik mijn hotel niet in hartje stad heb uitgekozen. Hij wil mij en nog twee anderen wel brengen naar zijn hostel in pub street. Niemand doet een poging uit te stappen en te gaan kijken. De anderen hebben ook al een guesthouse geboekt en manen hem door te rijden. Op het moment dat ik alleen in de tuktuk overblijf begint hij te mopperen over de afstand die hij nog moet rijden. Ik word boos. "Breng me er naar toe of ik stap uit en je krijgt je geld helemaal niet". Om 01.00 uur komen we na veel gezoek in de buurt uit bij mijn schitterende guesthouse net buiten het centrum. Voor het eerst deze vakantie laat ik mijn tanden echt zien en het voelt niet eens slecht. Ik slaap heerlijk en ga de volgende dag op pad.

Phnom Penh, of eigenlijk heel Cambodja, heeft een roerige geschiedenis. De Khmer Rouge trok vanaf april 1975 tm eind jaren '70 in dit land een spoor van gruwelijk geweld achter zich aan. De communistische organisatie Angkar van Pol Pot, bracht uit diens naam heel wat mensen op een verschrikkelijke manier om het leven, zowel in de gevangenis S21 (nu het Tuol Sleng museum) als op de Killing Fields. De Rode Khmer martelde en vermoordde minstens één derde van de bevolking. Die ochtend besluit ik Tuol Sleng te gaan zien en voelen. Want dat doe je. Je voelt de pijn nog rondwaren in het museum, de voormalige gevangenis. Die middag kan ik niet veel meer. Wat een impact heeft dit 'alleen' al.

De stad voelt op de een of andere manier vertrouwd aan. Ik word niet meer gek van het verkeer en getoeter. Of is dit gewenning na vier weken reizen? Misschien is het wel omdat ik veel moois en geks hoorde van lief. Die woonde en werkte er tenslotte twee jaar. Toch ervaar ook ik natuurlijk de stad op geheel eigen wijze. Voor 's avonds bestel ik een bioscoopkaartje bij the Flicks 2 community movie center en zie de film 'the killing fields'. Heavy. Ik eet een goeie curry en kijk in de rooftopbar van de bios uit over een stad die nog lang niet slaapt.
Ik zie de volgende dag met eigen ogen, wat ik de dag ervoor zag in de film. The killing fields. Velden vol met kuilen waar ooit miljoenen Cambodjanen mishandeld en vermoord zijn. Het is goed en heftig om te zien, maar het zuigt energie. Verrekte tempels en paleizen daarna. A heeft zijn voormalige tuktuk driver Borra weten te bereiken, hij heeft daar blijkbaar nog steeds contact mee. Borra rijdt me die dag rond door heel Phnom Penh in zijn tuktuk. Uiteraard ritsel ik hem ook voor kleine ritjes van een paar dollar, hij regelt mijn busticket naar Siem Reap (ja mijn laatste busrit van mijn reis;-) en brengt me de dag erop naar de bus.

Die avond na weer een pittige dag laat ik me vrijwillig vouwen en nog een keer dubbelvouwen door een masseur van 'Seeing Hands', een massagesalon waar blinden masseren. "Would you like to have it strong, medium, or soft madam?" Ik zeg dat ik het medium wil. Maar medium is rare, en dus krijg ik er eentje van het stronge soort. Hallelujah. Ik kom er als herboren uit. Gelukkig doe ik de volgende dag iets luchtigs.. Een cookingclass. Ik kan (Cambodjaans) koken nu!!

Ik kijk niet uit naar de busrit, al heb ik iedere keer weer goede hoop dat het nu toch echt die vipbus is waar ik met dat soort barre tochten zo naar verlang. Maar ja, dan kunnen ze nog zo vip zijn, wanneer de wegen niet verhard zijn blijft het toch iedere keer weer buffelen. Ik besluit na deze reis een keer een aantal motorrijlesjes te nemen om mijn volgende Azië tocht grote onherbergzamere stukken (hopelijk gezamenlijk) af te leggen. Dan zie je veel meer, je komt op plekken waar je met zo'n bus never nooit komt.

Ik boek een dag van te voren één nacht in Siem Reap. Ik heb zo de gewoonte per ongeluk bijzondere guesthouses uit te zoeken, net buiten het centrum, met intrigerende eigenaren. Maar daardoor wel altijd spannend. Deze keer was het Panda guesthouse. Een Iers/Britse man staat me op te wachten bij zijn hotel. Ik zie hem en gooi al mijn vooroordelen overboord. Hij heeft tattoos tot aan zijn oren, en ook een mini hakenkruis op de binnenkant van zijn pols ontbreekt niet. Ik raak in gesprek met hem. Patrick heet hij. In mijn vooroordeel is het een alleenstaande eenzame man van ongeveer zeventig jaar oud, die om duistere redenen miljoenen jaren geleden verhuisd is naar Thailand en later naar Cambodja, en zich nooit verdiept heeft in de talen van het land. Ik denk onmiddellijk aan de flyers met 'travel child-safe' (of iets van die strekking) die je bij Schiphol krijgt wanneer de douane ziet dat je als alleenstaande (man of vrouw maakt niet uit) naar Thailand reist. Ik vraag hem, puur uit interesse, waarom hij verhuisd is. Een verhandeling volgt over "taxes, government, i didn't see news for ages, relaxed, weather etcetc". Diezelfde avond raak ik in in de stad in gesprek met een tuktuk driver. Het is soms lastig in te schatten wat mensen, vooral mannen, van je willen wanneer je als vrouw alleen in een restaurant zit te eten. Toch wilde hij zijn ei kwijt over de maatschappij. Hij is van origine leraar en rondde een aantal jaar geleden zijn (Pabo) bachelor af. Twintig dollar per maand verdiende hij daarmee. Gedesillusioneerd doordat hij werd ontslagen, ging hij aan de slag als tuk tuk driver. Ik vroeg hem of hij een familie heeft. Nee. Eerst een master doen, werken als docent aan een privé universiteit. Waarna hij zijn familie zou kunnen onderhouden. Hij onthulde mij dat de Khmer Rouge zoveel goeds had gedaan voor het land. Slik. Maar één ding leerde ik eerder van mijn tijd in Oost-Europa: ga nooit in discussie over politiek. En al helemaal geen domineementaliteit aub. Echter nieuwsgierig werd ik wel. Nog meer uiteenzettingen volgden over de huidige regering in zijn land, dat er al dertig jaar dezelfde boef aan de macht is, die zelfs wanneer hij verkiezingen verliest, gewoon aan de macht blijft. Dàt zien we vaker.

Siem Reap is ook de bestemming om de aankomende dagen in strak stramien yoga en meditatie te gaan doen. Bij Angkor Zen. Een paradijs op aarde tussen de rijstvelden en hectiek van de stad Siem Reap. Zou ik zen worden? Ik kom aardig op weg wanneer ik de eerste dag mijn bungalowtje in kom en word geconfronteerd met een aantal mooie insecten. Een vijftal bijzonder grote spinnen kijken me met hun lichtgevende lijven aan. Face your own fears. Niemand anders kan het voor je doen. Never. En doodmaken komt niet in me op. Ze eten de muggen en kakkerlakken op in mijn kamer. Toch slaap ik diezelfde avond onder een klamboe en check check, dubbelcheck ik de ruimte onder mijn klamboe goed. Ik wil niet verrast worden door een kus van een of meerdere spinnen. Drie nachten zijn zij mijn roomies (inclusief andere beestjes zoals diverse soorten torretjes, muggen, wandelende takken en sprinkhanen).

Het dagritme is strak. Ondanks dat niets verplicht is, komt iedereen opdagen als iedere dag bij het ochtengloren om zes uur de eerste meditatiesessie wordt gehouden. Undsoweiter, undsoweiter. De derde dag irriteert de vierde yogasessie me. Ik heb gvg spier- en botpijn, en alles komt los. Ik loop weg halverwege de vouwsessie. Toch besluit ik door te gaan. Dit is dus die zogenaamde pijn waar je doorheen moet of beter gezegd, die loskomt, wanneer je iets in en met jezelf wil bereiken of veranderen. Ik kan mijn hoofd de rest van de ochtend niet meer uitzetten. De eigenaar van de retraite biedt me een reiki sessie aan. Ik vind het eigenlijk zweverig, alhoewel ik dat wel ben zo nu en dan. Ik neem het aan. De warme handen doen wonderen, en ook mijn hoofd raakt uit verwarring. Met veel plezier ga ik de yoga en meditatie sessies van die middag in, en val 'savonds als een heel groot blok in slaap.

Alweer de laatste dag in Siem Reap. Ik word ook nog even toerist. De tempels Angkor Wat en friends wait for me. In dertig en nog wat graden duik ik de tuktuk in. Met recht een toeristensprookje. De Chinezen en Japanners flitsen je om je oren, letterlijk en figuurlijk. Zij spelen Tomb raiders in vol ornaat na en de rijen worden langer.
Zonsondergang red ik nog net. Alhoewel de zon besluit zich niet te laten zien in dit circus. Ze duikt achter de gereedstaande wolk. En off we go.

Genoeg cultuur. Het wordt tijd mijzelf de laatste week even onder te dompelen in de wondere wereld onder water. Dit doe ik op Koh Tao. Samen met A, die de 26e is afgereisd naar Koh Tao en een dag na mij aankomt. Zo fijn! Veertien jaar na het behalen van mijn Padi in Egypte, denk ik nog steeds te kunnen duiken. Ik heb grootse plannen. Refresher, en daarna even snel mijn advanced. Ja ja. Op de dag dat ik op Koh Tao aankom roets ik na een paar uur gelijk het water in. Uiteraard met gedegen voorbereiding. Op het moment dat ik op de rand van de boot sta begin ik zwaar te ademen. Shit. Ik wil niet, ik durf niet, ik kan niet. Toch spring ik. En ik flip. De instructrice probeert mij mee te nemen onder water. Ik durf niet. Ik durf echt niet. Ze neemt me langzaam mee langs de boeilijn. Ik zwaai met mijn armen en vergeet te ademen. Muts, denk ik. Maar de instructrice is heel geduldig, wacht, geeft tips, en houdt me zorgvuldig vast. Maar ik wil niet. Ik ga terug naar de boot. Ik ben boos op mezelf dat ik mijn hoofd niet uit kan zetten en gewoon gaan. Maar goed. Face your fears, in alle staten. En dus ga ik de tweede duik wel weer mee. Ik ga me toch niet overgeven aan mezelf, kom op. En off we go. Oefening baart kunst en zo springen A en ik twee dagen later toch weer in het water. En het is gaaf. Zo gaaf. De kleurrijke onderwaterwereld. De vissen, het koraal. Schitterend.

Liefs uit Koh Tao en tot snel!

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Babette

Actief sinds 30 April 2014
Verslag gelezen: 1826
Totaal aantal bezoekers 5912

Voorgaande reizen:

30 April 2014 - 31 December 2014

Zin in reizen

Landen bezocht: